Tijdens de Digestive Disease Days (DDD) van de Nederlandse Vereniging voor Gastroenterologie in Veldhoven en viering van het 105 jarig jubileum van de Vereniging werd op 4 oktober voor de 12e maal in de geschiedenis de Dicke medaille uitgereikt. De eerste medaille ontving in 1958 prof. dr. W.K. Dicke zelf. De twaalfde medaille werd uitgereikt aan Prof. dr. Hans F. A. Vasen, internist, afdeling MDL, LUMC en directeur van de Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren (StOET). Professor P.D. Siersema overhandigde de bijzondere medaille, als voorzitter van de NVGE, nadat Hans Vasen door hem geroemd werd voor zijn originele werk en vele landmark artikelen van fundamentele betekenis op het gebied van de erfelijke oncologische gastro-enterologie. Nationaal en internationaal zijn op basis van deze artikelen vele richtlijnen geschreven die de zorg voor mensen met een erfelijke aanleg voor ontwikkeling van gastro-intestinale tumoren hebben verbeterd.
Prof. dr. H.F.A. Vasen, MDL Jubileum 105 jaar
Aansluitend hield Hans Vasen een erevoordracht getiteld “30 years of research in Lynch syndrome”. Zijn voordracht startte met de stamboom die Alfred Scot Warthin in 1913 publiceerde van de “Familie G” waarin de helft van de 70 familieleden een vorm van kanker ontwikkelden, met name tumoren van de baarmoeder, maag en dikke darmkanker. Later, in 1966, beschreef Henry Lynch twee families waarbij HNPCC (Hereditair Non Polyposis Colorectaal Carcinoom) voor het eerst als naam voor deze aandoening werd genoemd. Destijds werd zijn idee dat het hier zou gaan om erfelijke aanleg nog jarenlang door de medische wereld verworpen. In 1987 werd door professor Vasen de Nederlandse HNPCC werkgroep opgericht en in 1990 organiseerde hij de eerste vergadering van de Internationale werkgroep (ICG) HNPCC in Amsterdam. Tijdens de bijeenkomst werden klinische criteria voor HNPCC (de “Amsterdam Criteria”) opgesteld die jarenlang wereldwijd werden gebruikt voor de opsporing van families met HNPCC. In de jaren daarna werden de genen verantwoordelijk voor het Lynch syndroom opgespoord (of ontdekt) en werd het bewijs geleverd voor de genetische basis van de aandoening. Professor Vasen liet vervolgens zien waar hij nu mee bezig is: het opzetten van een samenwerkingsverband voor het opsporen van erfelijke gastro-intestinale tumoren in het Midden Oosten. Inmiddels bezocht hij al vele landen om voorlichting te geven en aandacht te vragen voor deze ziektebeelden.
Tot slot bedankte hij zijn inspiratoren: Mark van Blankenstein, Rob Ypma, Cees Lips, Emil van Slooten en Meera Khan, zijn vele promovendi, alle medewerkers van de Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren en natuurlijk zijn familie. Ter afsluiting van zijn voordracht verwees professor Vasen naar het dankwoord van professor Dicke gepubliceerd in het Leidsch Dagblad van 28 april 1958 waarin hij zijn twijfel uitte “…of zijn werk niet te hoog is aangeslagen. Naast die twijfel staat de zekerheid dat dit werk slechts een korreltje is geweest in de zandhoop der menselijke kennis”. Volgens Vasen moet zijn levenswerk in het zelfde licht beschouwd worden.